mooi

bijv.naamw.

Uitspraak:

[moj]

aangenaam om te zien of te horen - schön , hübsch , gutaussehend , beträchtlich

een mooie meid - ein hübsches Mädchen mooi weer - schönes Wetter

Nu is het mooi geweest! (=<dat zeg je als je ophoudt of vindt dat iets moet ophouden>) - Jetzt ist es aber gut!

© K Dictionaries Ltd.

mooi	graziös ; zierlich ; süß ; schön ; schön ; schmuck ; schick ; reizend ; nett ; lieblich ; hübsch ; gutaussehend ; goldig ; gefällig ; flott ; fesch ; entzückend ; charmant ; attraktiv ; anziehend ; anmutig ; angenehm ; allerliebst ; wunderbar

Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia




NL: aanlokkelijk
NL: aantrekkelijk
NL: aardig
NL: adembenemend
NL: attractief
NL: beeldschoon
NL: bekoorlijk
NL: bevallig
NL: charmant
NL: fijn

NL: mooie boel! DE: schöne, hübsche, nette Geschichte!, nette Bescherung!
NL: (het was me daar) een mooie boel DE: eine saubere Wirtschaft
NL: mooi heer(schap)! DE: sauberer Patron, netter Kunde!
NL: mooi sommetje DE: hübsches Sümmchen
NL: daar kan hij lang mooi mee zijn DE: das kann lange dauern, das kann eine langwierige Geschichte für ihn werden
NL: (iemand) mooi(tjes) beetnemen DE: hübsch anführen, aufziehen
NL: mooi doen, praten DE: schöntun, schönreden, fuchsschwänzeln
NL: (jij hebt) mooi praten DE: gut reden
NL: mooi zitten DE: (van hond) schön machen
NL: mooi zo! DE: schön!
NL: wel nu nog mooier! DE: das wäre noch schöner!
NL: dat is me een mooie DE: das ist einer!, eine feine Nummer!
NL: niet veel moois DE: nicht viel Schönes, Gutes
NL: het mooie DE: das Schöne, die Schönheit