Vertalingen momentum NL>DE
momentum (znw.) | die Arbeitskraft ; die Energie ; die Hektik ; die Kraft ; die Schneidigkeit ; die Seele ; die Tatkraft ; die Triebkraft |
het momentum | das Moment |
momentum | Momentum |
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `momentum`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandriftNL: daadkrachtNL: energieNL: espritNL: futNL: krachtNL: pufNL: werklust