Vertaal
Vertalingen minimaliseren NL>DE
minimaliseren (ww.) einschrumpfen (ww.) ; kürzen (ww.) ; mindern (ww.) ; minimalisieren (ww.) ; reduzieren (ww.) ; schrumpfen (ww.) ; verkleinern (ww.) ; vermindern (ww.) ; verringern (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `minimaliseren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bagatelliseren
NL: kleiner maken
NL: minder maken
NL: minmaken
NL: verkleinen