Vertalingen markt NL>DE
markt
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [mɑrkt] |
Verbuigingen: | markten (meerv.) |
1) plaats waar producten worden verkocht en gekocht -
Markt (der ~) groentemarkt - Gemüsemarkt Op de markt is de kaas veel goedkoper. - Auf dem Markt ist der Käse viel billiger. |
2) mogelijkheid om producten te verkopen -
Markt (der ~), Absatzmarkt (der ~) De markt voor biologische producten groeit snel. - Der Markt für Bioprodukte wächst schnell. |
een gat in de markt (=een kans om veel te verdienen) - Marktnische
|
op de markt komen met een nieuw product (=een nieuw product gaan verkopen) - ein neues Produkt auf den Markt bringen
|
3) deel van de uitdrukking: -
hij is van alle markten thuis (=hij is heel handig, hij kan veel) - in allen Sätteln gerecht sein
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de markt | der Güterhandel ; der Handel ; der Kaufhandel ; Markt ; der Markt |
MARKT (Afkorting) | Generaldirektion Binnenmarkt |
markt | Markt |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `markt`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afzetgebiedNL: goederenhandNL: goederenhandelNL: grootwinkelbedrijfNL: handelNL: handelscentrumNL: jaarbeursNL: kermisNL: markthalNL: marktprijsUitdrukkingen en gezegdes
NL: naar de
markt (gaan)
DE: zu MarkteNL: op de
markt (wonen)
DE: am Markt (Marktplatz)NL: ter
markt (brengen, gaan)
DE: auf den MarktNL: voor de
markt geschikt
DE: marktfähig, marktgängigNL: van alle
markten thuis zijn
DE: in allen Sätteln gerecht, mit allen Wassern gewaschen sein