mank

bijv.naamw.

Uitspraak:

[mɑŋk]

1) als je niet gewoon kunt lopen door pijn of een misvorming - lahm
2) deel van de uitdrukking: -

mank gaan aan (=als probleem hebben) - leiden an Dit project gaat mank aan onvoldoende voorbereiding. - Dieses Projekt leidet an unzureichender Vorbereitung.

© K Dictionaries Ltd.

mank	hinkend ; lahm ; träge ; verkrüppelt ; verstümmelt

Bron: interglot




NL: gebrekkig
NL: kreupel
NL: kreupele
NL: lam
NL: manke

NL: mank lopen DE: hinken, lahm gehen DE: (van paard) lahmen
NL: aan hetzelfde euvel mank gaan DE: an demselben Übel (Fehler) leiden
NL: (elke vergelijking) gaat mank DE: hinkt