1. MWB
  2. Vertalen
  3. loper (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • loper > EN • loper > ES • loper > FR
Vertalingen loper NL>DE

de loper

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈlopər]
Verbuigingen:  lopers (meerv.)

1) lang kleed in een gang of op een trap - Läufer (der ~)
uitdrukking de (rode) loper uitleggen voor

2) schaakstuk - Läufer (der ~)

3) sleutel die op meer dan één slot past - Dietrich (der ~)

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
loper (znw.)der Hauptschlüssel
de loper (m) der Zentralschlüssel ; Zentralschlüssel ; der Sprinter ; die Schnelläufer ; der Passepartout ; der Läufer ; Läufer ; der Jogger ; Hauptschlüssel ; der Haupschlüssel ; der Generalschlüssel ; Generalschlüssel
loper Schiebekontakt ; Treppenlaeufer ; Absetzferkel ; Scherbrettsohle ; Oberstein ; Läuferschwein ; Läufer ; Lauftau ; Laufbursche ; Laeufer ; Kollerstein ; Gleitkontakt ; Gardine ; Flurlaeufer ; Dietrich ; Ausläufer ; Auslaufen
Bronnen: Horecagids; Wikipedia; Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `loper`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: harddraver
NL: hardloper
NL: jogger
NL: kleed
NL: moedersleutel
NL: raadsheer
NL: renner
NL: schaats
NL: sleutel
NL: sprinter