Vertalingen laten zakken NL>DE
laten zakken (ww.) | enttäuschen (ww.) ; ernüchtern (ww.) ; frustrieren (ww.) |
het laten zakken | das Ablassen ; das Abwinden ; die Senkung |
laten zakken | senken |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `laten zakken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afvallenNL: benadelenNL: neerlatenNL: ontgoochelenNL: tegenvallenNL: teleurstellen