Vertalingen lastigvallen NL>DE
lastigvallen (ww.) | jemandem lästig fallen (ww.) ; plagen (ww.) ; schikanieren (ww.) ; zusetzen (ww.) |
lastigvallen | belästigen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `lastigvallen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ambeterenNL: teisteren