Vertaal
Naar andere talen: • laden > ENladen > ESladen > FR
Vertalingen laden NL>DE

laden

werkw.
Uitspraak:  [ˈladə(n)]
Verbuigingen:  laadde (verl.tijd ) heeft geladen (volt.deelw.)

1) (met spullen) vullen voor vervoer - laden , beladen
een vrachtwagen laden met fruit - einen Lkw mit Früchten beladen

2) (software) in je computersysteem brengen - laden
Het programma is geladen, maar het wil niet opstarten.

3) (een voorwerp) van iets voorzien waardoor het werkt - laden
een kanon laden met kogels - eine Kanone mit Kugeln laden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
laden (ww.) verladen (ww.) ; laden (ww.) ; einladen (ww.) ; beladen (ww.) ; befrachten (ww.) ; aufladen (ww.)
laden (mv.) Schubladen (mv.)
laden Spulenbelastung ; wiedergewinnen ; Beladen ; Ladevorgang ; laden ; Ladearbeit ; eröffnen ; einsetzen ; Einlegen ; Bespulung ; beschicken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `laden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beladen
NL: bevrachten
NL: geweer laden
NL: inladen
NL: opladen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (het schip) is ladende DE: ist im Laden begriffen