Vertaal
Naar andere talen: • krakelen > ENkrakelen > ESkrakelen > FR
Vertalingen krakelen NL>DE
krakelen (ww.) keifen (ww.) ; schelten (ww.) ; schimpfen (ww.) ; sich zanken (ww.) ; sichstreiten (ww.) ; sichzanken (ww.) ; streiten (ww.) ; zanken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `krakelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: disputeren
NL: hakketakken
NL: kiften
NL: kijven
NL: redetwisten
NL: ruzie maken
NL: ruziën
NL: strijden
NL: twisten