Vertaal
Naar andere talen: • koekeloeren > ENkoekeloeren > ESkoekeloeren > FR
Vertalingen koekeloeren NL>DE
koekeloeren (ww.) ausspähen (ww.) ; gucken (ww.) ; lauern (ww.) ; spionieren (ww.) ; spähen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `koekeloeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: piepen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: zitten te koekeloeren DE: müßig dasitzen
NL: altijd thuis zitten te koekeloeren DE: immer zu Hause hocken