Vertalingen knellen NL>DE
knellen
werkw.
Uitspraak: | [ˈknɛlə(n)] |
Verbuigingen: | knelde (verl.tijd ) heeft gekneld (volt.deelw.) |
1) te strak zitten -
drücken , kneifen knellende schoenen - drückende Schuhe |
2) een beklemmend effect hebben -
einengen De relatie met mijn ouders begint te knellen. - Das Verhältnis zu meinen Eltern beginnt, mich einzuengen. knellende regels - einengende Regeln |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
knellen (ww.) | drücken (ww.) ; festhalten (ww.) ; festklammern (ww.) ; klammern (ww.) ; kneifen (ww.) ; knellen (ww.) ; quetschen (ww.) ; schnüren (ww.) ; spannen (ww.) ; umklammern (ww.) ; zwicken (ww.) ; zwängen (ww.) |
knellen (werkw.) | drucken ; spannen |
knellen | klemmen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `knellen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: drukkenNL: klemmenNL: omklemmenNL: strak zittenNL: vasthoudenNL: vastklemmenNL: vastknellenUitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn vingers
knellen
DE: sich die Finger klemmenNL: mijn schoen knelt
DE: der Schuh drückt mich