Vertaal
Naar andere talen: • kleineren > ENkleineren > ESkleineren > FR
Vertalingen kleineren NL>DE

kleineren

werkw.
Uitspraak:  [klɛiˈnerə(n)]
Verbuigingen:  kleineerde (verl.tijd ) heeft gekleineerd (volt.deelw.)

zorgen dat iemand minder waard lijkt dan hij of zij is - herabsetzen , geringschätzen
Mijn moeder zit me steeds te kleineren door te zeggen dat ik niet deug. - Meine Mutter setzt mich stets herab, indem sie sagt, dass ich nichts tauge.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kleineren (ww.) anschwärzen (ww.) ; herabsetzen (ww.) ; herabwürdigen (ww.) ; herunterspielen (ww.) ; klein reden (ww.) ; schmälern (ww.) ; verleumden (ww.) ; verniedlichen (ww.) ; verunglimpfen (ww.)
kleinerendie Minimierung
Bronnen: Wikipedia; interglot


Voorbeeldzinnen met `kleineren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: denigreren
NL: minimaliseren
NL: vernederen