Vertalingen kladden NL>DE
kladden (ww.) | beflecken (ww.) ; beklecksen (ww.) ; beschmieren (ww.) ; beschmutzen (ww.) ; kalken (ww.) ; kleckern (ww.) ; manschen (ww.) ; panschen (ww.) ; schmieren (ww.) ; schweinigeln (ww.) ; verschmutzen (ww.) ; verunreinigen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kladden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: kalkenNL: kliederenNL: knoeienNL: morsenNL: vlekken