Vertalingen kiel NL>DE
kiel
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [kil] |
| Verbuigingen: | kielen (meerv.) |
1) dikke plank onder een boot om hem stabiel te houden -
Kiel (der ~) | Door de kiel kan ik niet in ondiep water varen. - Wegen des Kiels kann ich nicht in flachem Wasser fahren. |
2) wijd overhemd van stevige stof -
Kittel (der ~) | boerenkiel - Bauernkittel |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de kiel (v) | der Kiel |
| de kiel (m) | der Kittel ; die Schürze |
| kiel | Arbeitskittel ; Carina ; Flapper ; Kiel ; der Kiel ; Kielung ; Kittel ; Schiffchen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `kiel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: boezeroenNL: hesNL: penNL: penneschacht