Vertaal
Naar andere talen: • kantelen > ENkantelen > ESkantelen > FR
Vertalingen kantelen NL>DE

kantelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkɑntələ(n)]
Verbuigingen:  kantelde (verl.tijd ) is, heeft (volt.deelw.)

naar één kant omvallen, of (iets) een andere kant op leggen of draaien - umkippen , kippen
De weg is afgesloten: er is een vrachtwagen gekanteld. - Die Straße ist gesperrt: Ein Lkw ist umgekippt.
Ze hebben de patiënt steeds op de andere zij gekanteld. - Sie haben den Patienten immer auf die andere Seite umgebettet.
een computerscherm naar achteren kantelen - Einen Monitor nach hinten kippen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kantelen (ww.) kugeln (ww.) ; verdrehen (ww.) ; umwenden (ww.) ; umkippen (ww.) ; umkehren (ww.) ; umfallen (ww.) ; umdrehen (ww.) ; transformieren (ww.) ; sich wälzen (ww.) ; sich herum drehen (ww.) ; sich drehen (ww.) ; rotieren (ww.) ; rollen (ww.) ; kippen (ww.) ; kentern (ww.) ; kehren (ww.) ; kanten (ww.) ; herumwirbeln (ww.) ; herumschwenken (ww.) ; herumdrehen (ww.) ; drehen (ww.)
kantelen (m-p)die Zinne
kantelen Kippen ; Umstuerzen ; sich verkanten
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `kantelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: dompen
NL: draaien
NL: kapseizen
NL: kiepen
NL: omgooien
NL: omkantelen
NL: omkeren
NL: omver kiepen
NL: omvergooien
NL: over een kant vallen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: niet kantelen! DE: nicht stürzen!