Vertalingen joligheid NL>DE
de joligheid (v) | die Ausgelassenheit ; der Frohsinn ; die Fröhlichkeit ; die Heiterkeit ; der Jux ; die Lustigkeit ; der Spaß ; das Vergnügen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `joligheid`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: jool