Vertalingen je NL>DE
je
pronoun
1) degene tegen wie je praat <
als die het onderwerp van de zin is>
-
du Ga je morgen ook weg? - Gehst du morgen auch weg? |
2) degene tegen wie je praat <
als die het meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp van de zin is>
-
dir , dich Ik heb je dat boek al gegeven. - Ich habe dir das Buch schon gegeben. Ik kom je ophalen. - Ich komme dich abholen. |
3) <je zegt dit als iets het eigendom is van degene tegen wie je praat>
-
dein Hier is je jas. - Hier ist deine Jacke. |
4) <je zegt dit als je over mensen in het algemeen praat>
-
man Zoiets doe je niet. - So etwas tut man nicht. |
Je hebt van die mensen die... (=Er zijn mensen die...) - Es gibt Menschen, die ...
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
je | dein ; dich ; dir ; du ; die deine ; euch ; Ihnen ; der Ihr ; die Ihre ; man ; Sie |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Synoniemen
NL: jijNL: jouNL: jouwUitdrukkingen en gezegdes
NL: (dat is) jé man
DE: der richtige MannNL: (dat is) jé tabak
DE: der ideale TabakNL: (dit is)
je ware middel
DE: das rechte MittelNL: je kunt nooit weten
DE: man kann nie wissenNL: (de dwaasheden) die
je in
je jeugd begaat, spijten
je later
DE: die man (einer) in seiner Jugend begeht, tun einem später leidNL: daar heb
je het (gedonder) al!
DE: da haben wir die Bescherung!