Vertaal
Naar andere talen: • jas > ENjas > ESjas > FR
Vertalingen jas NL>DE

jas

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [jɑs]
Verbuigingen:  jassen (meerv.)

kledingstuk voor buiten, over je bovenkleren - Jacke (die ~), Mantel (der ~)
winterjas - Winterjacke
regenjas - Regenjacke
een jas aandoen als het buiten koud is - eine Jacke anziehen, wenn es draußen kalt ist
je jas uittrekken als je weer thuis bent - die Jacke ausziehen, wenn man wieder zu Hause ist
iemand in zijn jas helpen als hij weggaat - jemandem in seine Jacke helfen, wenn er weggeht

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de jas (m) die Jacke ; das Jäckchen ; der Mantel ; der Paletot ; das Sakko ; der Überrock ; der Überzieher
Bronnen: interglot; Wikipedia; mwb


Voorbeeldzinnen met `jas`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: blazer
NL: inzonderheid
NL: jasje
NL: jekker
NL: mant
NL: mantel
NL: overjas
NL: voornamelijk