Vertaal
Naar andere talen: • implanteren > ENimplanteren > ESimplanteren > FR
Vertalingen implanteren NL>DE
implanteren (ww.) einpflanzen (ww.) ; pflanzen (ww.)
implanteren (werkw.) implantieren
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `implanteren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: inplanten