Vertalingen immers NL>DE
immers
bijwoord
<je zegt dit als je de reden van iets geeft>
-
nämlich Eet maar niet van dat gebak. Je bent immers te dik. - Iss nicht von dem Gebäck. Du bist nämlich zu dick. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
immers | da ; denn ; ja doch ; ja ; schließlich |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `immers`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bepaaldNL: namelijkNL: ongetwijfeldNL: ookNL: tenslotteNL: tochNL: welNL: zekerUitdrukkingen en gezegdes
NL: (hij moet weten wat hij te doen heeft:) hij is
immers (geen kind meer)
DE: denn er ist, ist er doch