de illusie

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[ɪˈlyzi]
Verbuigingen:	illusies (meerv.)

gedachte die te mooi is om reëel te zijn - Illusion (die ~)

de illusie wekken dat je rijk bent, terwijl dat niet zo is - die Illusion wecken, dass man reich ist, obwohl das nicht so ist

een illusie armer zijn (=een teleurstelling hebben gehad) - um eine Illusion ärmer sein een illusie armer zijn omdat Sinterklaas niet bestaat - um eine Illusion ärmer sein, weil es den Nikolaus nicht gibt

© K Dictionaries Ltd.

de illusie (v)	die Luftspiegelung ; die Wahnvorstellung ; das Wahnbild ; der Wahn ; die Täuschung ; das Trugbild ; das Traumbild ; die Sinnestäuschung ; die optische Täuschung ; die Illusion ; das Hirngespinst ; das Gespinst ; der Fata Morgana ; die Einbildung ; die Augentäuschung
illusie	Illusion ; Sinnestäuschung ; Pareidolie

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: droom
NL: droombeeld
NL: hersenschim
NL: hersenspinsel
NL: inbeelding
NL: luchtspiegeling
NL: schijn
NL: waan
NL: waanbeeld
NL: waandenkbeeld