Vertaal
Naar andere talen: • huwen > ENhuwen > EShuwen > FR
Vertalingen huwen NL>DE

huwen

werkw.
Uitspraak:  [ˈhywə(n)]
Verbuigingen:  huwde (verl.tijd ) is, heeft gehuwd (volt.deelw.)

trouwen - (sich) vermählen , heiraten
Zij is gehuwd met mijn broer. - Sie ist mit meinem Bruder verheiratet.
Mijn broer heeft mijn vriendin gehuwd. - Mein Bruder hat meine Freundin geheiratet.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
huwen (ww.) heiraten (ww.) ; in den Ehestand treten (ww.) ; sich trauen lassen (ww.) ; sich verheiraten (ww.) ; sich vermählen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `huwen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: trouwen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: hij is gehuwd DE: er ist verheiratet