Vertalingen huur NL>DE
huur
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [hyr] |
Verbuigingen: | huren (meerv.) |
1) het huren -
Miete (die ~), Mietbetrag (der ~) Mijn huisbaas heeft me de huur opgezegd. - Mein Vermieter hat mir gekündigt. |
te huur (=als iets gehuurd kan worden) - zu vermieten
Dit huis staat te huur - Das Haus ist zu vermieten.
|
2) bedrag dat je betaalt om iets te huren -
Mietzins (der ~), Miete (die ~), Mietbetrag (die ~) De huren van huizen gaan dit jaar weer omhoog. - Die Häusermieten steigen dieses Jahr wieder. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de huur | der Mietbetrag ; die Miete ; der Mietpreis |
huur | Mietvertrag |
Bronnen: interglot; Trueterm; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `huur`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: huishuurNL: huurprijsNL: huursomNL: leasingUitdrukkingen en gezegdes
NL: in
huur (hebben)
DE: zur MieteNL: hoeveel
huur doet dit huis?
DE: wie hoch ist die Miete dieses Hauses?NL: de
huur eindigt met 1jan
DE: die Miete läuft am 1.Jan. abNL: kamers te
huur
DE: Zimmer zu vermietenNL: vrij van
huur
DE: mietfrei