Vertaal
Naar andere talen: • heersen > ENheersen > ESheersen > FR
Vertalingen heersen NL>DE

heersen

werkw.
Uitspraak:  [ˈhersə(n)]
Verbuigingen:  heerste (verl.tijd ) heeft geheerst (volt.deelw.)

1) de macht hebben over - vorherrschen , herrschen
uitdrukking verdeel en heers

2) actueel zijn - vorherrschen , herrschen
de heersende meningen in Nederland - die vorherrschenden Meinungen in den Niederlanden
Er heerst griep. - Es herrscht Grippe.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
heersen (ww.) gebieden (ww.) ; kommandieren (ww.) ; kontrollieren (ww.) ; lenken (ww.) ; regieren (ww.) ; schalten (ww.) ; sich verbreiten (ww.) ; steuern (ww.) ; walten (ww.)
heersen herrschen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `heersen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: de overhand hebben
NL: domineren
NL: er zijn
NL: gezaghebben
NL: heerschappij voeren
NL: heersen van griep
NL: macht uitoefenen
NL: overheersen
NL: regeren
NL: verspreiden van ziekte

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (hier) heerst een misverstand DE: liegt ein Mißverständnis vor
NL: heersend (van mening, smaak etc.) DE: (vor)herrschend
NL: onder de heersende omstandigheden DE: unter den obwaltenden Umständen