Vertaal
Naar andere talen: • haus > ENhaus > EShaus > FR

De vertaling wordt gegeven voor de taalcombinatie DE>NL.

De gevraagde combinatie NL>DE geeft geen vertalingen voor haus.

Vertalingen haus DE>NL

das Haus

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [haus]
Verbuigingen:  Hauses , Häuser

1) Gebäude, in dem Menschen wohnen oder arbeiten - huis
Sie wollen ein Haus bauen. - Zij willen een huis gaan bouwen.
Das Stück wurde monatelang vor ausverkauftem Haus gespielt. - Dat stuk werd maandenlang voor een uitverkochte zaal gespeeld.
uitdrukking das erste Haus am Platz

2) jds Wohnung oder Haus - huis
Ein Hund kommt mir nicht ins Haus! - Een hond komt bij niet in huis!
uitdrukking frei Haus
uitdrukking nach Hause
uitdrukking zu Hause
uitdrukking Haus und Hof

3) Familie - familie
Sie kommt aus gutem Hause. - Zij komt uit een goede familie.
uitdrukking von Haus aus

4) Geschlecht von Adeligen, Herrschern - dynastie
das Haus Habsburg - de Habsburgse dynastie
Königshaus - koningshuis

5) Firma economie - huis
Alle Produkte aus unserem Hause werden streng kontrolliert. - Alle producten uit ons bedrijf worden streng gecontrolleerd.
Versandhaus - postorderbedrijf

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Haushet huis ; het vastgoed ; het terrein ; speelgoedblok (znw.) ; het perceel ; de pand (m) ; onroerende zaken (znw.) ; onroerende goederen (znw.) ; het onderkomen ; de kavel (m) ; het honk ; de gebouw ; het gebied ; complex (znw.) ; het bouwwerk ; het bouwterrein ; de blok (m)
Haus vrijstaand huis ; vrijstaande woning
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `haus`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Aufbau
DE: Bau
DE: Baustelle
DE: Bauwerk
DE: Behausung
DE: Bereich
DE: Bleibe
DE: Bungalow
DE: Doppelhaus
DE: Ebene

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: ein fideles Haus NL: een fidele kerel
DE: ein altes Haus NL: een ouderejaarsstudent
DE: sein Haus bestellen NL: orde op zijn zaken stellen, testament maken
DE: ein großes Haus führen, machen NL: royaal leven
DE: ins Haus stehen NL: te wachten staan, ophanden zijn