Vertalingen haak NL>DE
de haak
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [hak] |
Verbuigingen: | haken (meerv.) |
1) gebogen stuk metaal om iets aan op te hangen of vast te maken -
Haken (der ~), Kleiderhaken (der ~) een schilderij aan een haak in de muur ophangen - ein Gemälde an einen Haken in der Wand hängen trekhaak - Anhängerkupplung |
op een haakje zetten (=(een openstaande deur of raam) vastzetten met een metalen stokje) - (z. B. die Tür) einhaken
|
(iemand) aan de haak slaan (=een partner bemachtigen) - (sich) jemanden angeln
|
Daar zitten veel haken en ogen aan. (=dat is lastiger dan je zou denken) - Daran sitzen viele Haken und Ösen.
|
2) deel van de uitdrukking: -
niet in de haak zijn (=niet in orde zijn) - nicht stimmen
Dat hypotheekadvies is niet in de haak. - An der Hypothekenberatung stimmt etwas nicht.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de haak (m) | die Spange ; die Reißschiene ; der Haken ; der Griff ; der Aufhänger ; die Anschlagwinkel |
haak | Spannhebel ; Zuglasche ; Verschlußhaken ; Andrückbügel ; Reisslachte ; Metallklammer ; Lasthaken ; Kugelstock ; Kranhaken ; Haken ; Aufhaengehaken ; Angelhaken |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `haak`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: accoladeNL: ophanghaakNL: tekenhaakNL: trekhaakUitdrukkingen en gezegdes
NL: haken en ogen
DE: (letterlijk) Haken und Ösen, (geharrewar) Häkeleien (Mz) DE: (moeilijkheden) Schwierigkeiten (Mz) DE: (ruzie) Händel (der)NL: er is iets niet in de
haak
DE: es ist etwas nich ganz richtig, etwas stimmt nichtNL: aan de
haak slaan
DE: (machtig worden) erangeln, (iemand aanklampen) anhauen