Vertaal
Vertalingen grootsprakerig NL>DE
grootsprakerig angeberisch ; aufschneiderisch ; dicktuerisch ; großsprecherisch ; prahlerisch ; protzend
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `grootsprakerig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: brallerig
NL: opschepperig
NL: pocherig
NL: snoevend