zelfst.naamw.
kleingeld (=munten) - Kleingeld
|
met gepast geld betalen (=precies zoveel geven als je moet betalen) - mit abgepasstem Geld bezahlen
|
zwart geld (=geld dat niet aan de belastingdienst is opgegeven) - Schwarzgeld
|
zuurverdiend geld (=geld waarvoor je hard hebt moeten werken) - sauer verdientes Geld
|
bulken/zwemmen in het geld (=veel geld hebben) - im Geld schwimmen
|
Geld speelt geen rol. (=<dit zeg je als je het niet erg vindt dat iets van goede kwaliteit veel kost, omdat je toch geld genoeg hebt>) - Geld spielt keine Rolle.
|
Geld moet rollen. (=<dit zeg je als je veel geld uitgeeft>) - Der Rubel muss rollen.
|
Dat is geen geld. (=dat is erg goedkoop) - Das ist kein Geld.
|
geld als water verdienen (=veel geld verdienen) - Geld wie Heu verdienen
|
geld over de balk gooien/smijten (=geld verspillen) - Geld zum Fenster hinauswerfen
|
Het geld groeit me niet op de rug. (=<dit zeg je als iemand denkt dat je veel geld kunt uitgeven terwijl dat niet het geval is>) - Ich bin kein Dukatenesel.
|
Geld maakt niet gelukkig. (=er zijn belangrijkere dingen in het leven dan geld) - Geld macht nicht glücklich.
|
op je geld zitten (=gierig zijn) - auf seinem Geld sitzen
|
voor geen geld (=nooit) - für kein Geld
|
Voor hetzelfde geld had ik verloren. (=ik had net zo goed kunnen verliezen) - Genausogut hätte ich verlieren können.
|