fijn

bijv.naamw.

Uitspraak:

[fɛin]

1) leuk, prettig - fein , angenehm , schön

ik wens je een fijne vakantie toe. - Ich wünsche dir einen schönen Urlaub. Je bent een fijne meid! - Du bist ein feines Mädchen!

Fijne manieren heb je! (=je hebt geen goede manieren) - Feine Manieren hast du!

2) in zeer kleine deeltjes - fein

fijn zand - feiner Sand

een fijne kam (=een kam waarvan de tanden dicht bij elkaar staan) - ein feiner Kamm

3) van heel goede kwaliteit - zart , fein

fijne vleeswaren - zarte Fleischwaren klein maar fijn - klein, aber fein

4) deel van de uitdrukking: -

Ik weet er het fijne niet van. (=ik ken de details niet) - Ich kenne die Details nicht.

© K Dictionaries Ltd.

fijn

schön ; herrlich ; hilflos ; leichtgebaut ; liebend ; nett ; rank ; sanft ; sanftmütig ; schlank ; schmächtig ; schwächlich ; heikel ; spaßig ; subtil ; toll ; vergnüglich ; vergnügt ; wohltuend ; zart ; zerbrechlich ; zierlich ; zierlich gebaut ; zärtlich ; grazil ; amüsant ; angenehm ; behaglich ; delikat ; dünn ; empfindlich ; empfindsam ; entzückend ; erfreulich ; ergötzlich ; fabelhaft ; fein ; fein ; gemütlich ; geschmackvoll ; gesellig ; f (Afkorting) ; zart ; sympathisch ; lieb ; freundlich ; fein

Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia




NL: aangenaam
NL: behaaglijk
NL: best
NL: breekbaar
NL: broos
NL: delicaat
NL: dun
NL: fijngebouwd
NL: fijngevoelig
NL: fragiel

NL: fijn gehoor DE: feines, scharfes Gehör
NL: fijn geweten DE: zartes Gewissen
NL: fijn goud, zilver DE: feines, reines Gold, Silber, Feingold, Feinsilber (das)
NL: fijne vent DE: famoser Kerl, prima Kerl, (iron.) sauberer Kerl
NL: (dat is me hier ook) een fijne zaak DE: eine saubere Wirtschaft
NL: fijne zus DE: Frömmlerin, Betschwester (die)
NL: (hij is)erg fijn DE: sehr fromm, sehr religiös, strenggläubig, (ongunstig) bigott
NL: (hij is) een fijne DE: ein Feiner, ein Frömmler
NL: het fijne van d. zaak DE: das Rechte von der Sache
NL: (dat is) fijn! DE: aber fein!, (ja) großartig!, famos!
NL: fijn wrijven DE: (ook) zerreiben