bevredigen

Vertalingen bevredigen NL>DE

werkw.

Uitspraak:	[bəˈvredə x ə(n)]
Verbuigingen:	bevredigde (verl.tijd ) heeft bevredigd (volt.deelw.)

1) aan een behoefte voldoen - zufriedenstellen , befriedigen , stillen

zijn nieuwsgierigheid bevredigen - seine Neugierde stillen

2) een tevreden gevoel geven - zufriedenstellen

Zijn reactie bevredigt mij niet. - Seine Reaktion stellt mich nicht zufrieden.

3) zorgen dat iemand een seksueel hoogtepunt bereikt - befriedigen

je partner bevredigen - den Partner befriedigen
zichzelf bevredigen - masturbieren

Overige bronnen

bevredigen (ww.)	befriedigen (ww.) ; genügen (ww.) ; zufriedenstellen (ww.)
bevredigen (werkw.)	befriedigen

Bronnen: interglot; Wiktionary

Voorbeeldzinnen met `bevredigen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: aftrekken
NL: lenigen
NL: tegemoetkomen

Ook in de database