1. MWB
  2. Vertalen
  3. beslissen (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • beslissen > EN • beslissen > ES • beslissen > FR
Vertalingen beslissen NL>DE

beslissen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈslɪsə(n)]
Verbuigingen:  besliste (verl.tijd ) heeft beslist (volt.deelw.)

bepalen wat je moet doen;
= besluiten - entscheiden
beslissen over het lot van anderen - über das Schicksal anderer entscheiden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beslissen (ww.) abmachen (ww.) ; anhalten (ww.) ; aufhören (ww.) ; beenden (ww.) ; beschließen (ww.) ; bestimmen (ww.) ; enden (ww.) ; entscheiden (ww.) ; festlegen (ww.) ; festsetzen (ww.) ; halten (ww.) ; schließen (ww.) ; sich entscheiden (ww.) ; vereinbaren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `beslissen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bedisselen
NL: besluiten
NL: decisief

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: beslissend DE: entscheidend, ausschlaggebend (stem)