Vertalingen balk NL>DE
de balk
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [bɑlk] |
Verbuigingen: | balken (meerv.) |
1) rechthoekige dikke plank -
Balken (der ~), Dachsparren (der ~), Holzbalken (der ~) op dikke balken steunen - etwas auf dicken Balken stützen dwarsbalk - Querbalken |
geld over de balk smijten (=te veel geld uitgeven) - Geld zum Fenster hinauswerfen
|
2) vijf evenwijdige, horizontale lijnen waarop je muzieknoten schrijft -
Notenlinie (die ~) De twee balken van een pianopartij worden gewoonlijk verbonden met een bracket. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de balk (m) | der Balken ; Quader ; der Träger |
balk | Balken ; Baum ; Decksbalken ; einfacher Träger ; Quader ; Strich ; Striche ; Träger ; Träger auf zwei Stützen ; Vollwandtraeger ; Vorrichtung |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `balk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bandNL: bintNL: notenbalkNL: onderleggerNL: ribbe