Vertalingen bakken NL>DE
bakken
werkw.
Uitspraak: | [ˈbɑkə(n)] |
Verbuigingen: | bakte (verl.tijd ) heeft gebakken (volt.deelw.) |
1) eten in een koekenpan op heet vuur of in een hete oven gaar laten worden -
backen , braten een ei bakken - ein Ei braten een taart bakken - eine Torte backen |
gebakken lucht (=alles wat iemand zegt of doet die overdrijft) - heiße Luft
|
er niets van bakken (=iets helemaal niet kunnen) - nichts gebacken bekommen
|
2) (klei) in de hete oven hard laten worden -
brennen gebakken vloertegels - gebrannte Fliesen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bakken (ww.) | backen (ww.) ; braten (ww.) ; brutzeln (ww.) |
bakken (werkw.) | backen |
het bakken | die Gefängnisse |
bakken | Backen ; Balligwerden ; braten ; Brennen ; Einbrennen ; Feuerung ; Härten ; Kondensieren ; Vulkanisieren ; zusammenballen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `bakken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bakvetNL: friturenNL: fruitenNL: gebakkenNL: gevangenissenNL: likkenNL: norrenNL: schroeienUitdrukkingen en gezegdes
NL: ge
bakken aardappelen
DE: Bratkartoffeln (Mz) DE: (zakken voor examen) durchfallen