Vertalingen avonturen NL>DE
avonturen (ww.) | riskieren (ww.) ; sich getrauen (ww.) ; sich trauen (ww.) ; sich wagen (ww.) ; wagen (ww.) |
het avonturen | das Abenteuer ; das Geschick ; das Schicksale |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `avonturen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: durvenNL: lotgevallenNL: riskerenNL: wagen