Vertalingen afspelen NL>DE
I afspelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfspelə(n)] |
Verbuigingen: | speelde af (verl.tijd ) heeft afgespeeld (volt.deelw.) |
(een informatiedrager) zo instellen dat geluid of beelden te horen of te zien zijn -
abspielen een cd afspelen - eine CD abspielen een video afspelen - ein Video abspielen |
II zich afspelen
reflexief werkw.
Uitspraak: | [afspelen] |
Verbuigingen: | speelde zich af (verl.tijd ) heeft zich afgespeeld (volt.deelw.) |
gebeuren -
sich abspielen Het is onduidelijk wat zich bij die rellen heeft afgespeeld. - Es ist nicht klar, was sich bei den Unruhen abgespielt hat. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afspelen (ww.) | abspielen (ww.) |
afspelen (werkw.) | abspielen ; sich abspielen |
afspelen | abspielen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afspelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdraaienNL: gebeuren