Vertalingen afleiden NL>DE
afleiden
werkw.
| Uitspraak: | [ˈɑflɛidə(n)] |
| Verbuigingen: | leidde af (verl.tijd ) heeft afgeleid (volt.deelw.) |
(iemand) met iets anders bezighouden dan daarvoor -
ablenken , zerstreuen | Laat de aandacht bij je werk niet afleiden door het mooie weer buiten. - Lass dich nicht durch das schöne Wetter draußen ablenken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| afleiden (ww.) | ableiten (ww.) ; entnehmen (ww.) ; erlangen (ww.) ; folgern (ww.) ; herleiten (ww.) ; konkludieren (ww.) ; schließen (ww.) |
| afleiden (werkw.) | ablenken |
| het afleiden | das Abfolgern |
| afleiden | ableiten ; ablenken ; Einstauen von Wasser ; klemmen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afleiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbrengenNL: concluderenNL: construerenNL: deducerenNL: uitleggen