Vertaal
Naar andere talen: • afbedelen > ENafbedelen > ESafbedelen > FR
Vertalingen afbedelen NL>DE
afbedelen (ww.) abhandenmachen (ww.) ; abschmeicheln (ww.) ; erbetteln (ww.)
het afbedelendas Ablisten
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afbedelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afsmeken
NL: aftroggelen