Vertalingen aanhaken NL>DE
aanhaken (ww.) | anhaken (ww.) ; anhängen (ww.) ; ankoppeln (ww.) ; ankuppeln (ww.) ; haken (ww.) ; koppeln (ww.) ; kuppeln (ww.) |
aanhaken (werkw.) | anhängen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `aanhaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanknopenNL: aankoppelenNL: hakenNL: vasthakenNL: vastkoppelen