Vertalingen aaneenbinden NL>DE
aaneenbinden (ww.) | schnüren (ww.) ; verknoten (ww.) ; zusammenbinden (ww.) |
aaneenbinden (Vlaams) | aneinander binden |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aaneenbinden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aan elkaar bindenNL: samenbindenNL: verbinden