Vertalingen aanbouwen NL>DE
aanbouwen (ww.) | anbauen (ww.) ; ausbauen (ww.) ; bauen (ww.) ; erbauen (ww.) ; errichten (ww.) |
aanbouwen (werkw.) | anbauen |
aanbouwen | anbauen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `aanbouwen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bijbouwenNL: uitbouwen