Vertalingen zaal NL>DE
zaal
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [zal] |
Verbuigingen: | zalen (meerv.) |
1) grote overdekte ruimte -
Saal (der ~) theaterzaal - Theatersaal sportzaal - Sporthalle |
op zaal liggen (=in een ziekenhuis met meerdere patiënten in één vertrek liggen) - in einem Mehrbettzimmer liegen
|
een uitverkochte zaal (=theaterzaal of sportzaal waarvan alle plaatsen zijn verkocht) - ein ausverkaufter Saal
|
2) de mensen die zich in een zaal (1) bevinden -
Saal (der ~) De zaal klapte uitbundig. - Der Saal klatschte stürmisch. |
volle zalen trekken (=veel publiek trekken) - ausverkauft sein
|
De band kreeg de zaal helemaal plat. (=de band maakte het publiek laaiend enthousiast) - Die Band riss die Zuschauer förmlich mit.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de zaal | das großes Zimmer ; die Halle ; der Kammer ; der Raum ; die Räumlichkeit ; der Saal ; die Sporthalle ; das Zimmer |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zaal`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: concertzaalNL: publiekNL: ruimteUitdrukkingen en gezegdes
NL: lege
zaal
DE: (schouwb.) leeres Haus