zelfst.naamw. (m.)
westenwind - Westwind een harde/straffe wind - ein starker Wind |
de wind mee hebben (=voorspoed hebben) - den Wind im Rücken haben
|
Het gaat mij voor de wind. (=ik heb veel voorspoed) - Ich habe den Wind im Rücken.
|
in de wind slaan (=(van advies/raad) afwijzen) - in den Wind schlagen
|
de wind van voren krijgen (=zware kritiek krijgen) - den Wind von vorne bekommen
|
iemand de wind uit de zeilen nemen (=wat iemand anders wilde doen, zelf eerder doen) - jemandem den Wind aus den Segeln nehmen
|
met alle winden mee waaien (=steeds weer een andere mening verkondigen, naargelang dat zo uitkomt) - sein Fähnlein nach dem Wind drehen
|
uit de wind (=op een plek waar je de wind niet voelt) - aus dem Wind
|
van de wind leven (=van weinig geld leven) - Von Luft und Liebe leben
|
De wind steekt op. (=het begint te waaien) - es beginnt zu wehen
|
De wind gaat liggen. (=het houdt op te waaien) - Der Wind legt sich.
|
Oh, waait de wind uit die hoek? (=oh, gaat het zo?) - Ach, daher weht der Wind!
|
de wind eronder hebben (=veel gezag hebben) - Respekt einflößen
|
een uur in de wind stinken (=heel erg stinken) - mehrere Kilometer gegen den Wind stinken
|
v.d.