de wissel

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈwɪsəl]
Verbuigingen:	wissels (meerv.)

1) beweegbare constructie waardoor een trein van het ene op het andere spoor kan rijden - Weiche (die ~)

vertraging door een vastgevroren wissel

2) officieel waardepapier dat je kunt ruilen tegen een bepaald geldbedrag - Wechsel (der ~)

een zware wissel op iemand trekken (=veel van iemand eisen) - viel von jemandem verlangen

© K Dictionaries Ltd.

de wissel (m)	die Weiche ; der Wechsel ; der Reservespieler ; die Postanweisung ; der Kommutator ; der Ersatzspieler ; der Ersatzmann ; die Eisenbahnweiche
de wissel	die Tratte
wissel	Anzeiger ; Weichenstellen ; die Weiche ; Weiche ; der Wechsel ; Wechsel ; Umgleiser ; Tratte

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary




NL: invaller
NL: postwissel
NL: spoorwegwissel
NL: wisselbrief
NL: wisselspeler

NL: eigen wissel DE: (ook) Solawechsel
NL: getrokken wissel DE: (ook) Tratte (die)
NL: binnenlandse wissel DE: Inlandwechsel
NL: wissel op het buitenland, buitenlandse wissel DE: Devise (die), Auslandwechsel
NL: koers van buitenlandse wissels DE: Devisenkurs (der)
NL: wissel op drie maanden, op zicht DE: Dreimonatswechsel, Sichtwechsel
NL: lange wissel DE: langer, langsichtiger, langfristiger Wechsel