Vertalingen wie NL>DE
wie
pronoun
1) welke persoon -
wer , wen , wem Wie heeft de wedstrijd gewonnen? - Wer hat den Wettkampf gewonnen? |
2) <woord waarmee je refereert aan een persoon die je al eerder hebt genoemd>
-
wer , wen , wem , der , den , dem De man aan wie ik denk. - Der Mann, an den ich denke. |
Wie wil, mag komen. (=De mensen die willen, mogen komen.) - Wer möchte, darf kommen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wie | dem ; denen ; wem ; wer |
Bron: Trueterm
Voorbeeldzinnen met `wie`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: iemandNL: welkUitdrukkingen en gezegdes
NL: wie (is die man, die vrouw?)
DE: werNL: wiens (
wie z'n) vrouw,
wier (
wie d'r) man is dat?
DE: wessen Frau, wessen Mann ist das?NL: wie waren dat?
DE: wer war das?NL: wie zijn die jongens?
DE: wer sind die Knaben?NL: wie komen er (vanavond?)
DE: wer kommt, welche Leute kommen?NL: wie komen er zo al?
DE: wer kommt denn alles?NL: weet ik veel
wie er allemaal waren en met
wie zij allemaal omgaan!
DE: weiß ich, wer alles da war und mit wem alles sie umgehen!