Vertalingen waarlijk NL>DE
waarlijk (bnw.) | wahrhaftig (bnw.) |
waarlijk | gewiß ; sicher ; unbedingt ; wahrlich (bnw.) ; wirklich ; zweifellos |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `waarlijk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beslistNL: echtNL: feitelijkNL: geheidNL: gewisNL: heusNL: inderdaadNL: jazekerNL: ongetwijfeldNL: reëelUitdrukkingen en gezegdes
NL: zo
waarlijk helpe mij God almachtig!
DE: so wahr mir Gott helfe!