Vertalingen vlekken NL>DE
vlekken (ww.) | beklecksen (ww.) ; verunreinigen (ww.) ; verschmutzen (ww.) ; schweinigeln (ww.) ; schmieren (ww.) ; panschen (ww.) ; manschen (ww.) ; leicht schmutzig werden (ww.) ; kleckern (ww.) ; beschmutzen (ww.) ; beschmieren (ww.) ; beflecken (ww.) |
het vlekken | der Flecken |
vlekken | Abfärben ; vernichten ; verfärben ; Schmieren ; makulieren ; Fleckigwerden ; Flecken machen ; Flecken bekommen ; Anschmutzen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `vlekken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgevenNL: bevlekkenNL: kladdenNL: knoeienNL: morsenNL: smetten