verplicht

bijv.naamw.

Uitspraak:

[vərˈplɪxt]

gedwongen door een regel of gebod - vorgeschrieben , verpflichtend

een verplicht vak op school - ein Pflichtfach in der Schule verplicht zijn tot iets - zu etwas verpflichtet sein

© K Dictionaries Ltd.

verplicht

obligatorisch ; zwangsmässig ; vorschriftsmäßig ; verpflichtet ; verpflichtet ; verbindlich ; unfreiwillig ; reglementarisch ; ordnungsgemäß ; gezwungen ; erforderlich ; gesetzlich ; zwingend notwendig ; vorgeschrieben ; verpflichtend ; pflichtmäßig ; obligatorisch

Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: dankbaar
NL: gedwongen
NL: geforceerd
NL: noodzakelijk
NL: obligaat
NL: obligatoir
NL: onvrijwillig
NL: vereist
NL: voorgeschreven

NL: (het lager onderwijs is) verplicht DE: verpflichtend, obligatorisch
NL: tot aanmelding, schadevergoeding verplicht DE: meldepflichtig, schadenersatzpflichtig
NL: verplichte aanmelding DE: Anmeldepflicht (die)
NL: verplichte bijdrage DE: Pflichtbeitrag (der)
NL: verplichte consumptie DE: Verzehrzwang (der)
NL: verplichte inkwartiering DE: Zwangseinquartierung (die) DE: (aantal) verplichte leerkrachten DE: obligatorische Zahl der Lehrkräfte
NL: verplicht medisch onderzoek DE: pflichtärztliche Untersuchung
NL: verplicht onderwijzer DE: gesetzlich vorgeschriebener Lehrer
NL: verplicht uur DE: Pflichtstunde (die)
NL: verplichte vaccinatie DE: Impfzwang (der)
NL: verplicht vak DE: Pflichtfach (das)
NL: niet verplicht vak DE: Wahlfach (das) DE: fakultatives Fach
NL: verplichte verzekering DE: Pflichtversicherung, Zwangsversicherung (die) DE: (verplichting tot verzekering) Versicherungszwang (der)
NL: (ik ben) u zeer verplicht DE: Ihnen sehr verbunden, verpflichtet
NL: aan iemand veel verplicht zijn DE: einem zu großem Dank verpflichtet sein, einem viel zu verdanken haben
NL: (ik ben wel) verplicht DE: gezwungen, genötigt