vertragen

werkw.

Uitspraak:	[vər'traxə(n)]
Verbuigingen:	vertraagde (verl.tijd ) heeft vertraagd (volt.deelw.)

langzamer doen gaan - verzögern

vertraagde beelden - Zeitlupenbilder

© K Dictionaries Ltd.

vertragen (ww.)	hinausschieben (ww.) ; zaudern (ww.) ; verzögern (ww.) ; vertagen (ww.) ; verspäten (ww.) ; verschieben (ww.) ; verlegen (ww.) ; stocken (ww.) ; sich verzögern (ww.) ; sich verlangsamen (ww.) ; hinhalten (ww.) ; hindern (ww.) ; hemmen (ww.) ; erschweren (ww.) ; behindern (ww.) ; aufschieben (ww.) ; aufhalten (ww.) ; anhalten (ww.)
vertragen (werkw.)	verlangsamen
vertragen	abbremsen ; Verlangsamung ; sperren ; langsamer fahren

Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Diving dictionary; cibg.be; Download IATE, European Union, 2017.




NL: ophouden
NL: opschorten
NL: opschuiven
NL: rekken
NL: stagneren
NL: stremmen
NL: temporiseren
NL: traineren
NL: uitstellen
NL: verschuiven

NL: (de beweging) vertraagt DE: wird langsamer
NL: vertraagde ontsteking DE: (bij motor) Spätzündung (die)
NL: vertraagde film DE: Zeitlupenaufnahme (die)