verstaan

werkw.

Uitspraak:	[vərˈstan]
Verbuigingen:	verstond (verl.tijd ) heeft verstaan (volt.deelw.)

1) kunnen horen wat iemand zegt - mitkriegen , verstehen

Kunt u iets harder praten, ik kan u niet verstaan. - Können Sie etwas lauter sprechen, ich kann Sie nicht verstehen. Ik kan er geen woord van verstaan. - Ich kann kein Wort davon verstehen.

2) kunnen begrijpen wat iemand zegt - verstehen

geen Chinees verstaan - kein Chinesisch verstehen

iemand iets te verstaan geven (=iets heel duidelijk maken aan iemand) - jemandem etwas zu verstehen geben

© K Dictionaries Ltd.

verstaan (ww.)	begreifen (ww.) ; erfassen (ww.) ; kapieren (ww.) ; verstehen (ww.)
verstaan (werkw.)	verstehen
verstaan	begriffen ; verstanden

Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia




NL: begrijpen
NL: beheersen

NL: (iemand iets) te verstaan geven DE: zu van geben, (duidelijk te verstaan geven, ook) nahelegen
NL: wel te verstaan DE: wohlverstanden
NL: z. met iemand verstaan DE: sich mit einem verständigen
NL: z. op iets verstaan DE: sich auf etwas (4) verstehen